Deze Kadernota is bescheiden van opzet in een onrustige tijd waarin we zien dat we corona net achter de rug hebben, maar de oorlog in Oekraïne volop woedt. In de Jaarstukken 2021 treft u - in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing- een integrale risicoparagraaf aan. In het verband van deze Kadernota brengen wij daarnaast graag nog enkele zaken onder uw aandacht die van belang zijn voor de Begroting 2023.
Er zijn nog openstaande toezeggingen en moties van Beemster. Deze zijn opgenomen in de termijnkalender van de gemeenteraad. Vooralsnog is niet gerekend met een budgettair beslag hiervan. Afweging vindt plaats bij de Begroting 2023.
In de Begroting 2022 is € 615.000 beschikbaar gesteld voor extra investering lokale jeugdzorg tot en met 2024. Onder vermelding van de volgende tekst: “Tegelijkertijd moeten we ook de landelijke regel- en wetgeving volgen. In die lijn is er rekening gehouden in het onderdeel onvermijdelijke ontwikkelingen in de jeugdzorg: voor een andere organisatie van de lokale jeugdhulp. Vooral op het onderdeel preventie is structurele inspanning en inzet noodzakelijk om de resultaten van deze verandering te behalen, namelijk: minder zware specialistische jeugdhulp, meer inzet van preventie en het voorveld, meer inzicht op de (verblijf)kosten, strakke en heldere afspraken met de aanbieders, meer regie bij lokale teams. We hebben daarbij de overtuiging dat er hierdoor minder kinderen in te zware jeugdhulp terecht komen en dat in 2025 hiervoor geen extra middelen meer benodigd zijn. Dit zal de komende jaren worden gemonitord. Ook willen we door meer en structureel in te zetten op preventie (2 FTE), voorkomen we dat inwoners in problematische schulden komen. We gebruiken hiervoor preventieconsulenten. Met dekking uit deze middelen zijn inmiddels personeelsleden in dienst gekomen. Op dit moment is er geen sprake van een daling van de kosten van de jeugdzorg. Dat kan ook nog niet, maar het is belangrijk dit risico te blijven monitoren".
Strategische aankopen. De gemeente heeft de afgelopen jaren voor € 5,34 miljoen aan strategische aankopen gedaan. Voor deze investeringen zal in het weerstandsvermogen een reservering van 25% van de waarde worden gedaan tot het moment dat er een andere bestemming aan wordt gegeven. Het college is voornemens voor strategische aankopen specifiek beleid te ontwikkelen dat ter besluitvorming naar de gemeenteraad gaat.
Er wordt samen met de regiogemeentes (Waterland, Wormerland, Edam-Volendam, Landsmeer) gewerkt aan het opstellen van uitgangspunten voor het maken van de business case overdracht wegen. De uitgangspunten zijn bestuurlijk besproken en HHNK is het niet op alle punten eens. De actiepunten die daarbij horen moeten de komende tijd verder uitgewerkt worden. Nadat er duidelijkheid is over de actiepunten, zouden we kunnen starten met het opstellen van de business case om per discipline duidelijk te krijgen wat het zou betekenen als we besluiten over te nemen. Problemen zijn o.a.:
de dijkwegen vanwege gedeeld eigenaarschap
eigendom wandelpaden en recreatieve bruggetjes
HHNK en de gemeenten verschillen in de wijze waarop zij de inspectiegegevens vertalen naar hun onderhoud- en beheersysteem. Bij overdracht gaat regulier de wegenheffing van het waterschap naar beneden en de OZB omhoog.
Voor deze casus is nu in het weerstandsvermogen een incidenteel bedrag meegenomen. Het voorstel is hiervoor de OZB-ruimte te labelen: bij overdracht gaat regulier de wegenheffing van het waterschap naar beneden en de OZB omhoog. Om die reden is het huidig beleid: enkel indexering van de OZB.
Door economische omstandigheden is in het verleden grond uit de grondexploitatie Baanstee Noord gehaald en overgeheveld naar de materiële vaste activa. Op dit moment zijn er geïnteresseerden voor de kavels 16A en 17. Als deze kavels, na ondertekening van een reserverings- of koopovereenkomst, weer worden ingebracht in Baanstee Noord kan dit voor de gemeente resulteren in een boekwinst. In het MPG 2022 is dit voor kavel 16A het geval.
De pandemie heeft de onzekerheid over inkomsten en uitgaven binnen het maatschappelijk leven verder vergroot. De impact op de gemeentelijke financiën blijkt echter tot nu toe mee te vallen. Het Rijk heeft vooralsnog toereikend gecompenseerd voor tijdelijke extra taken en opgaven. Toch is deze pandemie nog niet geheel ten einde en blijft het een bron van onzekerheid voor de langere termijn (o.a. gevolgen van de vertraging in de jeugdzorg, faillissementen bij bedrijven en winkels, winkelleegstand, verplicht thuiswerken).
Voor het nieuwe verdeelstelsel Gemeentefonds is de verwachting dat er met een coalitie akkoord van het kabinet voor de zomer duidelijkheid komt over het jaar van invoering (2023 of 2024). De eerste beelden voor beide gemeenten opgeteld lieten een nadelig herverdeeleffect zien (gebaseerd op het peiljaar 2019). Het is nog steeds onduidelijk wat de herverdeling betekent voor de samengevoegde gemeenten en doorgerekend met recente cijfers (nu nog gebaseerd op het peiljaar 2019). Overigens ligt er vanuit de VNG nog een aangenomen resolutie (januari 2022) waarin gemeenten vinden dat het nieuwe verdeelmodel pas kan worden ingevoerd als dit in lijn is met de aanbevelingen van het ROB-advies en wanneer ‘de koek’ is vergroot.
Het (voorlopige) nieuwe verdeelmodel en de overgangsregeling voor de integratie-uitkering beschermd wonen is gepubliceerd. Dit betekent dat de uitvoering van de taak beschermd wonen en de bijbehorende middelen overgaan van centrumgemeenten naar alle gemeenten, en de verdeling gaat van historisch naar objectief (vanaf 2024). De overheveling van de uitvoering van de taak beschermd wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten beperkt zich conform de bestuurlijke besluitvorming tot nieuwe cliënten en wordt in een tijdsbestek van 10 jaar geleidelijk gerealiseerd. Het nieuwe verdeelmodel heeft alleen betrekking op de nieuwe cliënten. De centrumgemeenten (w.o. Purmerend) blijven verantwoordelijk voor de bestaande cliënten. De verwachting is dat het ingroeipad (en bijbehorend budget) geleidelijk aan daalt tot en met 2028, en daarna stijgt naar eind 2032. Naast het risico dat het ingroeipad anders loopt dan voorzien speelt ook het woonplaatsbeginsel een rol (wie is de herkomst gemeente van de client).
De datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet is nu vastgesteld op 1 januari 2023, om verder te werken aan de stabiliteit van de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, het DSO. De invoering van de Omgevingswet met zoveel partijen en afhankelijkheden, blijft een complexe opgave. Het is goed dat de € 150 miljoen, die in het regeerakkoord wordt genoemd, inmiddels ook daadwerkelijk is gereserveerd om gemeenten te compenseren voor de kosten van de invoering van de Omgevingswet. Dit bedrag, uit te keren via de meicirculaire 2022, geeft gemeenten meer financiële ruimte om de implementatie en
de transitie na inwerkingtreding voortvarend ter hand te nemen. De onzekerheid blijft over de terugverdientijd en dat de invoeringskosten vanuit het Rijk niet voldoende zijn.
Het zijn onzekere tijden en daarmee blijft de onzekerheid over de economische vooruitzichten groot. We zien op allerlei vlakken in de samenleving ontwikkelingen waar we moeilijk grip op kunnen krijgen: o.a. krapte op de arbeidsmarkt, prijsstijgingen (waaronder energie, loonkosten), krapte op de huizenmarkt, werkloosheid, consument- en producentenvertrouwen, overheidsfinanciën. Deze macro-effecten laten zich niet makkelijk vertalen naar de lokale situatie.
Het voornemen is de nota Purmerend financieel op koers uit 2020 eind dit jaar te actualiseren om zo het uitgesproken streven naar een verbetering van de financiële positie te bezien. In dat licht wordt de schuldontwikkeling van de gemeente, de schuldontwikkeling van SVP (die de gemeente garandeert) en de ontwikkeling van de resultaten van de (voorgenomen) grondexploitaties nogmaals bezien. Dit is belangrijk o.a. met het oog op het voorgenomen investeringsprogramma, de groei van de organisatie en het dividendbeleid SVP.